Het genoegen jong te zijn

 

 

In de nacht van 14 op 15 maart 2017 beschreef ik hoe ik een dag eerder met een Vlaams-nationalistische kameraad in Leuven op de trein naar Brussel was gesprongen. Onze eindbestemming was het Vlaams Huis in Brussel, waar ik kennis maakte met oud-VVB-voorzitter Bart De Valck en een aantal jonge geëngageerden die zich voor onze vereniging wensten in te zetten. Ik noteerde toen:

 

“Heb een hoopvolle blik op de toekomst, hoop ook gauw meer informatie te vernemen. Aanwezigen kwamen serieus en doordacht over. Ben benieuwd naar wat nog komen zal met onze dames en heren die aanwezig waren. Voelt vreemd, de gedachte dat vandaag en morgen het communautaire weer op tafel zal liggen en dat wij Vlaamsgezinden van de 21ste eeuw met creativiteit en de expertise van de vorige generaties zullen trachten Vlaanderen zelfstandig te maken.”

Naïviteit en optimisme

Enkele jaren later kan ik de bovenstaande stellingname zelf bepaald nuanceren. Naïviteit en optimisme maakten plaats voor realisme en een afkeer voor de schaduw die partijpolitieke twisten op onze beweging afwerpen. Ik herinner me immers nog goed wie die avond allemaal mee rond de tafel zat. Haast allen zijn ze vandaag publiek gelieerd aan een politieke partij en is van niet-partijpolitiek militantisme en overleg om tot een algemeen Vlaams front te komen quasi geen sprake meer. Men kan zich afvragen over wie de rechtbank van de geschiedenis het strengst zal oordelen: over onze gekende Belgische ministers met hun mooie doch holle praatjes die Vlaanderen verkopen of over onze eigen mensen, die zichzelf vaak als gevolg van partijtucht onteerden door een niet-aflatende broedertwist.

Partijtucht – bedorven tucht

Partijtucht betekent in Vlaanderen al te vaak bedorven tucht, datgene wat afleidt van ons ideaal. Onze liefde voor Vlaanderen moet groot genoeg zijn om niet een partij met haar mandaten, maar een heel volk, met al zijn rechten, te dienen. De partijen of de voormannen ervan die de vervolmaking van dit ideaal beletten, zoals Ward Hermans het in 1927 al stelde, verdienen te verdwijnen: “Idealisme van de daad duldt niet het ijdel goochelspel van woorden en abstracties, doch de onvoorwaardelijke toewijding aan ’t wezen zelf van het ideaal, niet aan zijn naam of symbolen.” Bijna honderd jaar zijn voorbijgegaan, maar deze bewering blijft actueel zolang het Belgische regime ongestoord verder richting de afgrond dendert.

Onafhankelijke jeugd

De onafhankelijke jeugd kan zich hier nog afdoende tegen verzetten op voorwaarde dat haar geestdrift, levensoptimisme en -energie niet worden aangetast door het partijpolitiek bederf, dat heel de Vlaamse Beweging al zoveel onheil en schade heeft toegebracht. Daarom zou het haast misdadig zijn niet continu naar wegen te zoeken waar het Vlaamse bewustzijn en identiteitsbesef niet langer meer wordt afgeremd. De ontwikkeling ervan is slechts mogelijk door samenwerking. “… samenwerking eischt de daad der zelfoverwinning […] de overwinning op ons kleinere Zelf, waardoor we ’t eigen Zelf opofferen voor ‘t grootere”, om Hermans een laatste keer te citeren.

Nick Peeters

Deel dit bericht op uw sociale mediakanalen of verzend de link met een E-post bericht.

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Telegram
WhatsApp
E-Post